Frans Swartelé op de praatstoel

  • LzG
  • | Nieuws
  • | Frans Swartelé op de praatstoel
06/04/2018
Frans is gastspreker op de viering van ’20 jaar LzG’. Graag introduceren we deze auteur en strijder voor kinderrechten in deze Nieuwsbrief.

Frans is gastspreker op de viering van ’20 jaar LzG’.  Graag introduceren we deze auteur en strijder voor kinderrechten.

 

U staat bekend als een voorvechter van kinderrechten. Ook in uw boeken is dit een centraal thema. Hoe is deze interesse ontstaan?
Over het ontstaan van deze interesse kan ik niet zoveel vertellen, wel over de groei ervan. Het heeft te maken met vele factoren binnen mijn persoonlijk leven en met maatschappelijke omstandigheden. IK zet ze hier even op een rijtje. 

Eigen ervaringen.
Als kind was ik niet bijzonder succesvol: een oorlogskind, een zieke moeder, een liefhebbende maar vaak afwezige vader, internaten, negatieve schoolloopbaan, vaak buiten gesmeten...pijnlijk en zeer frusterend. Ik herken mij zeer goed in het uitgesloten, gemarginaliseerde leven. Als jonge vader heb ik twee kinderen verloren.  Zij zitten nog altijd in mijn borst en fluisteren opdrachten. 

Derde Wereldinvloeden. 
Mijn eerste job was Broederlijk Delen. Ik leerde Paulo Freire en Helder Camara kennen. Ik heb altijd veel gereisd, bezocht talrijke projecten in Afrika, Azië, Latijns Amerika en werd op talrijke anieren geconfronteerd met de overlevingskacht van kinderen. Het zijn straatkinderen die mijn leven veranderd hebben.

De strijd tegen kinderprostitutie, kinderhandel en kinderporno.
In 1994 kwam ik in Pattaya (Thailand) terecht met het boek van Chris De Stoop in de hand: 'Ze zijn zo lief, Mijnheer'. Ik leerde sister Michelle Lopez kennen en de Fountain of Life.  Voor de eerste keer in mijn leven werd ik  geconfronteerd met de uitbuiting van kinderen in het boomende sekstoerisme na de Vietnamoorlog. Ik leerde de beweging ECPAT kennen, schreef het boekje De Prijs van Lamsvlees en kwam in 1996 op het eerste Wereldcongres in Stockholm terecht tegen deze praktijken terecht. 
Tijdens dit congres kwam de affaire Dutroux tot volle uitbarsting. Seksuele uitbuiting van kinderen was niet langer uitsluitend een probleem van het zuiden, maar manifesteerde zich in het midden van de Eerste Wereld.  Ik werd samen met Peter Adriaenssens en Geert Cappelaere opgenomen in de 'Nationale Commissie tegen Seksueel Geweld'. Ik ontmoette 'De Ouders van de Vermoorde en Verdwenen Kinderen', sloot mij aan bij de Witte Beweging en leerde de kwetsbaarheid kennen van kinderen in de eigen samenleving. De kracht van Sabine Dardenne en Nabela Benaïssa blijjven mij inspireren.

In 1999 richtte ik het Kinderrechtenhuis op. Wij organiseerden vakantiekampen voor kinderen in de marge van de samenleving in samenwerking met A Place to Life. Wij boden en bieden huisvesting aan alleenstaande minderjarige asielzoekers in samenwerking met het OCMW van Alken. Kinderrechteneducatie stond centraal in de werking. 

 

Hoe kunnen scholen – hier en in het Zuiden –  aan kinderrechteneducatie doen? 
Degelijk onderwijs verandert de samenleving en opent het leven van kinderen en jonge mensen. Emancipatie!
In het Zuiden steunen wij de MANTHOCschool 'Jesus Trabajador' in Cajamarca (Peru). Dit is een basisschool voor en met kindarbeiders. Hier organiseren wij educatieve projecten in samenwerking met bibliotheken en het omringende onderwijs. Op dit vlak hebben wij een grote expertise ontwikkeld die nu verder gezet zal worden in STUDIO GLOBO. Wij ontwikkelen Wereldburgertrajecten:  Anne Frank-Malala Yousafzai-Kinderrechten. In deze werking wordt herinneringseducatie verbonden met kinderrechteneducatie. Storytelling, filosoferen met kinderen en muzische vorming staan centraal in deze aanpak. De resultaten overtreffen alle verwachtingen.   De leerlingen schudden hun ouders en omgeving wakker voor deze problemen. Leuk om te zien en mee te maken.  Scholen en bibliotheken zijn van het allergrootste belang. Recht op informatie en kwalitatieve vorming is een basisrecht.

Hoe kunnen kinderen actief betrokken worden in het kinderrechtendebat?
Door kinderen en jonge mensen te erkennen in hun kracht. Door de ontwikkeling van volgehouden wereldburgertrajecten.  Door kinderen en jonge mensen een stem te geven in de strijd voor een meer rechtvaardige, meer duurzame, meer democratische en vreedzame samenleving.  

Uw recentste boek ‘Kinderkracht’ portretteert 15 ‘onstuitbare jongeren’. Hoe maakte u kennis met hen, wat maakte hen zo sterk?
Ik leerde hen kennen op verschillende manieren. Ik kwam ze tegen op reizen en op wereldcongressen. Ze maakten deel uit van de familie. Ik las hun boeken. Ik ontmoette hen op TV en in kranten. Ik marcheerde samen met hen in de Witte Mars, in de strijd voor arbeid, tegen de sluiting van Ford Genk en in talrijke andere betogingen. Ik wandelde met hen door de heuvels rond Lima en op de vuilnisbelten van Dakar. Ik werkte met hen in tientallen scholen in Vlaanderen. 

Wat maakt die kinderen zo sterk?  
Hun verlangen naar een goed leven. Hun overlevingskracht. Hun aanpassingsvermogen. Hun vermogen om overeind te blijven en te groeien in de meest harde omstandigheden. Hun moeders en vrienden. Hun overtuigings- en veranderingskracht. Hun mobilisatievermogen. Hun humor. Hun tanden. Hun haren. Hun zelfbeeld. Hun doorgeefkracht. Hun overtuiging. Hun zijn. Hun vrijheid.

Wil u in 1 zin de boodschap verwoorden die u op zaterdag 21.04 wil brengen?
Kinderkracht als inspiratiebron. Waarom eet de wereld zoveel van zijn eigen kinderen op?
Zonder rechten sterft het sterkste kind. Met rechten komt het zwakste kind tot leven!